HIJ HUILT, DE PRAIRIE BLOEIT

de nieuwe man wordt cowboy
ontgint zijn emoties
in lege, weidse vlaktes

om te leren huilen moet hij hout kunnen hakken het is een overgangsrite
hij leert tranen herkennen in het zweet
om te leren huilen moet hij het knallen van de zweep
vervangen met de fluister van bevel
en uit het graf van zijn dode helden rijzen

het was dapper hoe hij zijn navelstreng doorsneed
zich ver van warme dieren in de vlaktes verborg

om te leren huilen moet hij in de lege vallei de naam van zijn moeder schreeuwen, verdoemen (ze is een schim —maar een doortastende, meneer)
om te leren huilen laat hij het verdriet verdampen in haar hete schoot

liggend onder een oude hemel schept hij sterrenbeelden
opent zijn mond om te verzinnen:
een verleden, onsterfelijk en sexy

(een angstig verleden dat niet slapen kan)
lieve monster je vraagt me
hoe je kan overblijven
terwijl je je blauwe plekken toont –
goddamn these leaky stripclub roofs

voor Schrödinger was het een aperiodiek kristal, het blijven
een code-script
lieve monster wij weten van code-scripts
groeien zorgvuldig langs de plooilijnen van genot

en openen onze zeven monden met filmisch plezier
het script klopt in onze borstkassen,
pompt het bloed richting Pornhub

maar roep geen ongepaste god op nu, je hebt hem niet nodig –
in jezelf weer en weer zit een wedergeboorte
je kan je leren vergissen

in de reproductie van het verhaal je staat
en knielt niet, je kan ongezien zijn ‘s nachts
kan je slapen

lieve monster,

tussen groeien en woekeren
slechts een semantische grens

het is ochtend en waar net nog een hotelbed was
vindt je lichaam een ruwe blokkade
je zegt dit is een barricade

dit is hoe je overblijft:
ze noemen het muiterij je zegt dit is
mutatie
(dit gaat over niemand die je kent)
lieve, wij zijn elkaar niet verloren. ik bedoel dat je rechtstreeks thuis bent, het witlicht waarin je me dadels voerde. elke dag sta ik op en probeer ik je uit het concrete te beitelen - zachte, ik schrijf omdat dit een onmogelijkheid is. waar laat je je vangen op het laatst? hier dan toch: woorden die zich aan iets warms ontlenen. de herinnering gepolijst als ik klaar ben, het schrijven als het naderen van iets schuw,
mama, bel me terug
ik heb me bekeerd tot dochterlief
en ben klaar om te vechten
verschenen in Kluger
Hans #45: Mutaties
Verschenen op Flemish Review de la Poëzie, november
dit is een meisjesgeschiedenis
- ik zoek haar.

kruis op mijn queeste paden met zwarte gaten
in de galaxieën onderweg tref ik mijn voorvaderen
roepend, in de eindeloze sterrenconstellaties:
hoe zien we onze meisjes graag?

hoe zien we onze meisjes graag?

we zijn een waanbeeld geworden
(wouden zo graag enkel een waanbeeld zijn)
we hebben hongerig van de stiltes in de huizen gegeten en kregen allemaal dezelfde ziekte
op deze queestes vinden we geen liefde

maar we roepen in de ruimte
en adorno schrijft: there is no love that is not an echo

en wij zijn gewoon twee meisjes gewoon
twee zakken vlees aan botten in hakken
geperst genoeg om gezien te worden bekeken te zijn

wij komen niet binnen
wij komen aangevlogen
wij hebben onze jeugd ontstegen te leren hoe te zweven
over gazonnen naar waar de mannen staan

en ze kijken
tot ze niet meer willen wij slurpen aan hoge glazen
en hun ogen naar binnen
wij slurpen hun ogen naar binnen
(ze inspecteren grondig de ruimte waarin ze verdrinken)

wij zijn gewoon twee meisjes met een man in ons - je ziet ons overal, wij zien ons overal
door ruiten kijken wij niet naar binnen daar kijken wij recht door ruiten
zijn onze grenzen ze houden ons een spiegel voor
en we stoppen even we zorgen even: weer en weer te vallen in de plooi
want wij zijn gewoon twee meisjes
en de man in ons wil ons mooi.
Verschenen in 'Woorden zijn de ogen van de gedachte: de 100 beste gedichten uit De Gedichtenwedstrijd 2023'
hanna.de.grave@gmail.com @ri4tje